prat
- prat
- In de betekenis van ‘trots’ voor het eerst aangetroffen in 1546 [1]
- van Middelnederlands prat [2][3][2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | prat | pratter | pratst |
verbogen | pratte | prattere | pratste |
partitief | prats | pratters | - |
prat
- merkbaar trots
- Eneas is eigenlijk bedoeld als heroïsche hoofdfiguur. De eenzijdigheid in de tekening van zijn karakter neemt de toeschouwer tegen hem in: hij is te zelfverzekerd, te sterk overtuigd van zijn deugd en zijn vroomheid, te prat op de bescherming der goden. [4]
- [1] prat gaan opzich beroemen op
- • Hij ging er prat op dat hij alles voor minder dan 1.500 dollar (1.300 euro) had gekocht. [5]
- Het woord prat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prat" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "prat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 prat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Es, G.A. van"Rotgans' Eneas en Turnus" in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. jrg. 78 (1961) E.J. Brill, Leiden; p. 313; geraadpleegd 2018-01-25
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
prat | prats |
prat
- grap, truc
- (anatomie), (informeel) achterwerk
- (anatomie), (informeel) vrouwelijke genitaliën, kut
- (scheldwoord) idioot, waardeloos of verachtelijk iemand
- prat
prat
- gebiedende wijs van prate
- prat
prat
- gebiedende wijs van prata
prat
- gebiedende wijs van prate