Noors

Woordafbreking
  • pra·ta

Werkwoord

prata

  1. verleden tijd van prate
  2. voltooid deelwoord van prate
Synoniemen


Nynorsk

Woordafbreking
  • pra·ta

Werkwoord

prata

  1. verleden tijd van prata
  2. voltooid deelwoord van prata

Werkwoord

prata

  1. verleden tijd van prate
  2. voltooid deelwoord van prate


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • pra·ta
Naar frequentie 159
stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
prata
pratade
pratat
volledig

Werkwoord

prata

  1. kletsen