• po·pu·lair
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geliefd’ voor het eerst aangetroffen in 1689 [1]
  • afgeleid van het Franse populaire met het achtervoegsel -air [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen populair populairder populairst
verbogen populaire populairdere populairste
partitief populairs populairders -

populair [3]

  1. bij velen in trek
    • De populaire artiest trok veel publiek bij zijn optreden. 
     Ondanks de hogere prijzen blijft de kringloop populair. Er worden steeds meer spullen ingeleverd en spullen kunnen ook steeds vaker weer worden verkocht. "Producten komen binnen en dan gaan we ze sorteren. Er zijn producten die meteen de winkel in kunnen, maar soms moeten ze eerst schoongemaakt of gerepareerd worden", zegt Heijne.[4]
     De PCT is de laatste jaren erg populair geworden, waardoor de overkoepelende organisatie, de Pacific Crest Trail Association, een maximaal aantal van 50 startbewijzen per dag heeft ingesteld.[5]
     De dieren voelden zich hier veilig, tientallen kilometers van de populaire toeristenplekken verwijderd.[5]
  2. algemeen begrijpelijk (zie bijv. -> populairwetenschappelijk)
  • razend populair
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]