pompier
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pom·pier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pompier | pompiers |
verkleinwoord | pompiertje | pompiertjes |
Zelfstandig naamwoord
de pompier m
- (beroep) (Vlaams) een speciaal opgeleid lid van de brandweer voor het bestrijden van branden
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord pompier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pompier" herkend door:
62 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
pompier | le pompier | pompiers | les pompiers |
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
pompier m