piston
- pis·ton
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zuiger, ventiel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | piston | pistons |
verkleinwoord | - | - |
- (muziek) koperen blaasinstrument met ventielen
- ventiel van een koperen blaasinstrument
- (motortechniek) zuiger
- kruiwagen
- Het woord piston staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "piston" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "piston" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ piston op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: piston (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈpɪstən/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
piston | pistons |
piston
- (motortechniek) zuiger, van een pomp, verbrandingsmotor etc.
- (muziekinstrument) ventiel van een koperblaasinstrument
- [2] valve
piston m
- (spreektaal) kruiwagen
- «Les seules gonzesses qui sont promues dans cette sale boîte sont les salopes qui ont du piston.»
- De enige vrouwen die in deze gore tent promotie krijgen, zijn de dellen met vriendjes op de goede plek. [1]
- «Les seules gonzesses qui sont promues dans cette sale boîte sont les salopes qui ont du piston.»