ventiel
- ven·tiel
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘luchtklep’ voor het eerst aangetroffen in 1641 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ventiel | ventielen |
verkleinwoord | ventieltje | ventieltjes |
het ventiel o
- (werktuigbouwkunde) klep waardoor een gas of vloeistof in of uit een ruimte kan stromen
- (muziek) inrichting in sommige muziekinstrumenten om het instromen en ontsnappen van de lucht te regelen en daardoor de toonhoogte te veranderen
- Het woord ventiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ventiel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ventiel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ventiel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be