Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pis·buis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pisbuis pisbuizen
verkleinwoord pisbuisje pisbuisjes

Zelfstandig naamwoord

de pisbuisv / m

  1. (anatomie) een lange cilindrische holte die de blaas verbindt met de buitenkant van het lichaam
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be