pimpen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van pimpen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | pimpen | te pimpen | ||||||||
toekomend | zullen pimpen | te zullen pimpen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gepimpt | te hebben gepimpt | ||||||||
toekomend | gepimpt zullen hebben | gepimpt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
pimpend | gepimpt | ev. pimp |
mv. verouderd pimpt |
pimpe | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | pimp | pimpt | pimpt | pimpt | pimpt | pimpen | pimpen | pimpen | |||
verleden (o.v.t.) | pimpte | pimpte | pimpte | pimpte | pimpte | pimpten | pimpten | pimpten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal pimpen | zult/zal pimpen | zult/zal pimpen | zult pimpen | zal pimpen | zullen pimpen | zullen pimpen | zullen pimpen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou pimpen | zou pimpen | zou(dt) pimpen | zoudt pimpen | zou pimpen | zouden pimpen | zouden pimpen | zouden pimpen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gepimpt | hebt gepimpt | hebt/heeft gepimpt | hebt gepimpt | heeft gepimpt | hebben gepimpt | hebben gepimpt | hebben gepimpt | |||
verleden (v.v.t.) | had gepimpt | had gepimpt | had gepimpt | hadt gepimpt | had gepimpt | hadden gepimpt | hadden gepimpt | hadden gepimpt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gepimpt hebben | zal/zult gepimpt hebben | zult/zal gepimpt hebben | zult gepimpt hebben | zal gepimpt hebben | zullen gepimpt hebben | zullen gepimpt hebben | zullen gepimpt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gepimpt hebben | zou gepimpt hebben | zou/zoudt gepimpt hebben | zoudt gepimpt hebben | zou gepimpt hebben | zouden gepimpt hebben | zouden gepimpt hebben | zouden gepimpt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gepimpt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gepimpt | er is gepimpt | |||||||||
verleden | er werd gepimpt | er was gepimpt | |||||||||
toekomend | er zal gepimpt worden | er zal gepimpt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gepimpt worden | er zou gepimpt zijn | |||||||||
lijdende vorm gepimpt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gepimpt worden | gepimpt te worden | ||||||||
toekomend | gepimpt zullen worden | gepimpt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gepimpt zijn | gepimpt te zijn | ||||||||
toekomend | gepimpt zullen zijn | gepimpt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gepimpt | wordt gepimpt | wordt gepimpt | wordt gepimpt | wordt gepimpt | worden gepimpt | worden gepimpt | worden gepimpt | |||
verleden (o.v.t.) | werd gepimpt | werd gepimpt | werd gepimpt | werdt gepimpt | werd gepimpt | werden gepimpt | werden gepimpt | werden gepimpt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gepimpt worden | zult gepimpt worden | zult gepimpt worden | zult gepimpt worden | zal gepimpt worden | zullen gepimpt worden | zullen gepimpt worden | zullen gepimpt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gepimpt worden | zou gepimpt worden | zou/zoudt gepimpt worden | zoudt gepimpt worden | zou gepimpt worden | zouden gepimpt worden | zouden gepimpt worden | zouden gepimpt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gepimpt | bent gepimpt | bent/is gepimpt | zijt gepimpt | is gepimpt | zijn gepimpt | zijn gepimpt | zijn gepimpt | |||
verleden (v.v.t.) | was gepimpt | was gepimpt | was gepimpt | waart gepimpt | was gepimpt | waren gepimpt | waren gepimpt | waren gepimpt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gepimpt zijn | zult gepimpt zijn | zult gepimpt zijn | zult gepimpt zijn | zal gepimpt zijn | zullen gepimpt zijn | zullen gepimpt zijn | zullen gepimpt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gepimpt zijn | zou gepimpt zijn | zou/zoudt gepimpt zijn | zoudt gepimpt zijn | zou gepimpt zijn | zouden gepimpt zijn | zouden gepimpt zijn | zouden gepimpt zijn |