pijnstiller
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pijnstiller (hulp, bestand)
- IPA: /'pɛːinstɪlər/
Woordafbreking
- pijn·stil·ler
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pijn zn en stiller zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pijnstiller | pijnstillers |
verkleinwoord | pijnstillertje | pijnstillertjes |
Zelfstandig naamwoord
de pijnstiller m
- (medisch) een middel dat de verschijnselen van een ziekte onderdrukt zonder de ziekte te genezen
- Hij leefde bij gratie van de pijnstiller.
- Twee artsen constateren op basis van een meta-analyse dat twee morfine-achtige pijnstillers (oxycodon en fentanyl) nauwelijks beter werken dan een placebo [1]
- Sinds OxyContin op de markt kwam zijn in Amerika zo'n tweehonderdduizend Amerikanen gestorven door een overdosis pijnstillers. [2]
Synoniemen
- [1] analgeticum
Hyponiemen
Vertalingen
1. middel
Gangbaarheid
- Het woord pijnstiller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pijnstiller" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ www.nrc.nl (29 aug 2019)
- ↑ www.volkskrant.nl (9-sep-2017)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be