• pijn·stil·ler
enkelvoud meervoud
naamwoord pijnstiller pijnstillers
verkleinwoord pijnstillertje pijnstillertjes

de pijnstillerm

  1. (medisch) een middel dat de verschijnselen van een ziekte onderdrukt zonder de ziekte te genezen
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]