1. Structuurformule van paracetamol.
2. Enkele paracetamols van 500 mg.
  • pa·ra·ce·ta·mol
1 enkelvoud meervoud
naamwoord paracetamol -
verkleinwoord - -
2 enkelvoud meervoud
naamwoord paracetamol paracetamols
verkleinwoord paracetamolletje paracetamolletjes

de paracetamolm

  1. (farmacologie) veelgebruikt medicijn tegen koorts en pijn
    • Pijnbestrijding is in de loop der jaren opgeschoven van paracetamol en ibuprofen – dat vroeger alleen op doktersrecept te krijgen was – naar codeïne, tramadol (een lichte opiaat), oxycodon of zelfs fentanyl. [2]
    • Het nieuwe tablet, zo wordt verder opgemerkt, bevat paracetamol — "een absoluut ongevaarlijke stof met een uitstekende analgetische (pijnstillende) en antipyretische (koortswerende) werking, wat is gebleken allereerst na research en vervolgens na enkele jaren gebruik op grote schaal in Engeland en Amerika". [3]
  2. (medisch) pilletje met dit medicijn
    • De omstandigheden in het Zuid-Amerikaanse land zijn mensonterend. Guzmán: "Je kunt nog geen paracetamol krijgen. (…)" [4]
    • En je moet straks ook paracetamols voor me halen, ik heb ze allemaal opgegeten. [5]
  • pcm
99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[6]


enkelvoud meervoud
paracetamol paracetamols

paracetamol m

  1. (medisch) paracetamol


  • pa·ra·ce·ta·mol
enkelvoud meervoud
paracetamol paracetamoles

paracetamol m

  1. (medisch), (farmacologie) paracetamol