Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pla·ce·bo
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘niet-werkzaam, uiterlijk op medicament lijkend middel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1976 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord placebo placebo's
verkleinwoord placebootje placebootjes

Zelfstandig naamwoord

de placebov / m

  1. (medisch) geneesmiddel zonder werkzame stof
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen