placebo
- pla·ce·bo
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘niet-werkzaam, uiterlijk op medicament lijkend middel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1976 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | placebo | placebo's |
verkleinwoord | placebootje | placebootjes |
- (medisch) geneesmiddel zonder werkzame stof
- Het woord placebo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "placebo" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "placebo" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be