Nederlands

 
Een pijnappelskink in de natuurlijke habitat, Nationaal park Grampians  , Victoria.
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • pijn·ap·pel·skink
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pijnappelskink pijnappelskinken
verkleinwoord pijnappelskinkje pijnappelskinkjes

Zelfstandig naamwoord

de pijnappelskinkm

  1. (reptielen) Tiliqua rugosa   een hagedis uit de familie skinken (Scincidae  )
Hyperoniemen
Verwante begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie