Nederlands

 
petrischaal
Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·tri·schaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord petrischaal petrischalen
verkleinwoord petrischaaltje petrischaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de petrischaalv / m

  1. (biologie) laag plat ronde bakje van glas of kunststof met een ruim eroverheen passend deksel
     Onze wereldbevolking heeft de zeven-miljard grens onlangs bereikt. Dat zijn een hoop mensen, en niet iedereen heeft genoeg te eten. Hier hebben wetenschappers iets op bedacht: Vlees dat in een petrischaal is gegroeid. Twee jaar geleden heeft een Nederlands consortium al bekend gemaakt dat ze in staat is om spierweefsel in het lab te laten groeien, en dat heeft dit buiten Nederland veel publiciteit gekregen.[2]
     „Vier op de vijf artsen in Nederland hebben een smartphone voor snelle toegang tot informatie. Helaas brengen de telefoons echter ook iets anders dan kennis over: ziekteverwekkers”, zo stelt een van de onderzoekers, Stijn Voeten, vast. „Leg een smartphone op zijn kop in een petrischaal met voedingsbodem, haal hem weer weg en enkele dagen later zie je de vorm van het apparaat duidelijk terug in de opgekweekte micro-organismen. Vooral de randen blijken veel bacteriën te bevatten.”[3]
     Hij legt ze daarna 1 dag in de broedstoof bij 37° en droogt ze bij die temperatuur in een Petri-schaal.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. petrischaal op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “De eerste hamburger gemaakt in een lab is een feit - en kost 250.000 euro” (25 november 2011) op tubantia.nl  
  3.   Weblink bron
    Arianne Mantel
    “Smartphone arts ziekmaker” (26 maart 2014) op telegraaf.nl  
  4.   Weblink bron
    Polak, Jacques Hartog
    “De ontsmetting der snijdende chirurgische instrumenten met zeep-spiritus”, proefschrift (1900), H. Eisendrath, Amsterdam, p. 23
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be