percuteren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van percuteren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | percuteren | te percuteren | ||||||||
toekomend | zullen percuteren | te zullen percuteren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gepercuteerd | te hebben gepercuteerd | ||||||||
toekomend | gepercuteerd zullen hebben | gepercuteerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
percuterend | gepercuteerd | ev. percuteer |
mv. verouderd percuteert |
percutere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | percuteer | percuteert | percuteert | percuteert | percuteert | percuteren | percuteren | percuteren | |||
verleden (o.v.t.) | percuteerde | percuteerde | percuteerde | percuteerde | percuteerde | percuteerden | percuteerden | percuteerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal percuteren | zult/zal percuteren | zult/zal percuteren | zult percuteren | zal percuteren | zullen percuteren | zullen percuteren | zullen percuteren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou percuteren | zou percuteren | zou(dt) percuteren | zoudt percuteren | zou percuteren | zouden percuteren | zouden percuteren | zouden percuteren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gepercuteerd | hebt gepercuteerd | hebt/heeft gepercuteerd | hebt gepercuteerd | heeft gepercuteerd | hebben gepercuteerd | hebben gepercuteerd | hebben gepercuteerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gepercuteerd | had gepercuteerd | had gepercuteerd | hadt gepercuteerd | had gepercuteerd | hadden gepercuteerd | hadden gepercuteerd | hadden gepercuteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gepercuteerd hebben | zal/zult gepercuteerd hebben | zult/zal gepercuteerd hebben | zult gepercuteerd hebben | zal gepercuteerd hebben | zullen gepercuteerd hebben | zullen gepercuteerd hebben | zullen gepercuteerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gepercuteerd hebben | zou gepercuteerd hebben | zou/zoudt gepercuteerd hebben | zoudt gepercuteerd hebben | zou gepercuteerd hebben | zouden gepercuteerd hebben | zouden gepercuteerd hebben | zouden gepercuteerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gepercuteerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gepercuteerd | er is gepercuteerd | |||||||||
verleden | er werd gepercuteerd | er was gepercuteerd | |||||||||
toekomend | er zal gepercuteerd worden | er zal gepercuteerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gepercuteerd worden | er zou gepercuteerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gepercuteerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gepercuteerd worden | gepercuteerd te worden | ||||||||
toekomend | gepercuteerd zullen worden | gepercuteerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gepercuteerd zijn | gepercuteerd te zijn | ||||||||
toekomend | gepercuteerd zullen zijn | gepercuteerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gepercuteerd | wordt gepercuteerd | wordt gepercuteerd | wordt gepercuteerd | wordt gepercuteerd | worden gepercuteerd | worden gepercuteerd | worden gepercuteerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gepercuteerd | werd gepercuteerd | werd gepercuteerd | werdt gepercuteerd | werd gepercuteerd | werden gepercuteerd | werden gepercuteerd | werden gepercuteerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gepercuteerd worden | zult gepercuteerd worden | zult gepercuteerd worden | zult gepercuteerd worden | zal gepercuteerd worden | zullen gepercuteerd worden | zullen gepercuteerd worden | zullen gepercuteerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gepercuteerd worden | zou gepercuteerd worden | zou/zoudt gepercuteerd worden | zoudt gepercuteerd worden | zou gepercuteerd worden | zouden gepercuteerd worden | zouden gepercuteerd worden | zouden gepercuteerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gepercuteerd | bent gepercuteerd | bent/is gepercuteerd | zijt gepercuteerd | is gepercuteerd | zijn gepercuteerd | zijn gepercuteerd | zijn gepercuteerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gepercuteerd | was gepercuteerd | was gepercuteerd | waart gepercuteerd | was gepercuteerd | waren gepercuteerd | waren gepercuteerd | waren gepercuteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gepercuteerd zijn | zult gepercuteerd zijn | zult gepercuteerd zijn | zult gepercuteerd zijn | zal gepercuteerd zijn | zullen gepercuteerd zijn | zullen gepercuteerd zijn | zullen gepercuteerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gepercuteerd zijn | zou gepercuteerd zijn | zou/zoudt gepercuteerd zijn | zoudt gepercuteerd zijn | zou gepercuteerd zijn | zouden gepercuteerd zijn | zouden gepercuteerd zijn | zouden gepercuteerd zijn |