• pe·na

pena

  1. pen schrijfgerei
    «perang pena»
    pennestrijd
  2. pin, pen
    «pena pemukul»
    slagpin


  • pe‧na

pena v

  1. straf
  2. pijn
  3. (anatomie) veer (van een vogel)


  • pe·na
enkelvoud meervoud
pena penas

pena v

  1. straf
  2. verdriet, smart, leed, pijn
  3. lijden, droefheid
  4. moeite
vervoeging van
penar

pena

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van penar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van penar