pecunia
- pe·cu·nia
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pecunia | - |
verkleinwoord | - | - |
- beschikbaar betaalmiddel
- Intussen was het gebrek aan pecunia een groot probleem. Dat bleek uit een ongedateerde uitnodiging die de secretaris Constant Nieuwenhuys ongeveer twee weken later rondstuurde. (…) Nieuwenhuys schreef: "In verband met de nog steeds niet opgeloste financiële moeilijkheden bij de tot stand koming van het tweede nummer van reflex, zullen deze het voornaamste onderwerp van bespreking moeten vormen, en worden alle leden uitgenodigd met positieve voorstellen te komen ten einde deze moeilijkheden te kunnen overwinnen. (…)" [2]
- Het woord pecunia staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pecunia" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Calis, P.Het elektrisch bestaan. (2001) Meulenhoff, Amsterdam; ISBN 90 290 6954 6; p. 32; geraadpleegd 2018-12-06
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- van pecus zn "vee, huisdieren", omdat rijkdom oorspronkelijk vooral bestond uit het bezit van vee
pecūnia v
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | pecūnia | pecūniae |
genitief | pecūniae | pecūniārum |
datief | pecūniae | pecūniīs |
accusatief | pecūniam | pecūniās |
ablatief | pecūniā | pecūniīs |
vocatief | pecūnia | pecūniae |
- deficiente pecuniabij gebrek aan geld
- pecuniae causavoor het geld
- pro pecuniavoor geld, in tegenstelling met "pro Deo" (voor God) dat gratis betekent)
- pecunia non oletgeld stinkt niet
- crescentem sequitur cura pecuniammet het geld groeien de zorgen
- crescit amor nummi quantum ipsa pecunia crevithoe meer geld, hoe meer hebzucht
- pecuniae oboediunt omniageld wordt door alles gehoorzaamd