palemaille
- Geluid: palemaille (hulp, bestand)
- IPA: / ˌpaləˈmajə / (4 lettergrepen)
- pa·le·mail·le
- via Oudfrans palemaille van Italiaans pallamaglio, uit palla "bal" en maglio "hamer" [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | palemaille | [2] palemaillen |
verkleinwoord | - | - |
- (sport) (historisch) spel waarbij deelnemers een houten bal met een slaghout over een lange baan in zo weinig mogelijk slagen vanaf een paal aan het begin via een poortje naar een paal aan het eind spelen
- (sport) (historisch) slaghout waarmee het gelijknamige spel wordt gespeeld
- ▸ De maliesport beleefde zijn grootste bloei in de zeventiende eeuw. Het instrumentarium bestond uit een slaghout (‘malie’ of ‘maliestok’) en een bal. De 18de-eeuwse auteur J. le Francq van Berkhey beschreef de maliestok als ‘een langen taaien zweependen Stok, met een Fluweel Handvat, en aan 't ondereinde een houten, met yzer beslaagen, Hamerslag’. Het woord malie is afgeleid van het Latijnse malleus (= hamer). Het synoniem palimalie - ook wel palemaille - heeft nooit echt wortel geschoten in het Nederlands; dit woord gaat via het Frans terug op een Italiaans woord pallamaglio (= bal en malie).[3]
- Het woord 'palemaille' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Jacous I, koning van Groot-Brittannië (vert. Vincentius Reineri Meusevoet)“Een coninglijck gheschenck: ofte, Onderwijsingen zijner majesteyt van Engelant […] aen zijnen […] zone Henricvm, Deel 2” (1603), Cornelis Claesz en Laurens Jacobsz, Amsterdam, p. 69
- ↑ Weblink bron Riemer ReinsmaGeschiedenis op straat : Maliebaan in: Onze Taal., jrg. 66 nr. 9 (september 1997), Genootschap Onze Taal, Den Haag, p. 229