paasmaandag
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: paasmaandag (hulp, bestand)
Woordafbreking
- paas·maan·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paasmaandag | paasmaandagen |
verkleinwoord | paasmaandagje | paasmaandagjes |
Zelfstandig naamwoord
de paasmaandag m
- (religie) de dag die volgt op paaszondag.
- Op paasmaandag gaan veel mensen naar de meubelboulevard.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. de dag die volgt op paaszondag
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord paasmaandag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.