tweede paasdag
- twee·de paas·dag
- verbinding van tweede en paasdag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweede paasdag | tweede paasdagen |
verkleinwoord | tweede paasdagje | tweede paasdagjes |
de tweede paasdag m
- (religie) de dag die volgt op paaszondag.
- Op tweede paasdag gaan veel mensen naar de meubelboulevard.
1. de dag die volgt op paaszondag
- Het woord 'tweede paasdag' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.