overvliegen
- Geluid: overvliegen (hulp, bestand)
- IPA: / ˌovərˈvliɣə(n) / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈovərˌvliχə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈovərˌvliɣə(n)/
- over·vlie·gen
- samenstelling van over bw en vliegen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overvliegen |
vloog over |
overgevlogen |
klasse 2 | volledig |
overvliegen
- ergatief ergens overheen vliegen
- In deze polder kan je in de herfst hele zwermen vogels zien overvliegen.
- Dat vliegtuig is nu al drie keer komen overvliegen, als die maar niet in de problemen zit!
- ergatief van de ene afdeling naar de volgende gaan, bijvoorbeeld bij scouting
- Nu zij zeventien werd zou ze overvliegen van de Zeemeeuwen naar de Najaden.
- overgankelijk iets met een vliegtuig ergens brengen
- De nieuwe tenten worden volgende week overgevlogen.
- [1] vliegen
- [1] overvliegrechten
2. van de ene afdeling naar de volgende gaan, bijvoorbeeld bij scouting
3. iets met een vliegtuig ergens brengen
- Het woord overvliegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overvliegen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be