overleggen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overléggen (hulp, bestand)
- Geluid: óverleggen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- over·leg·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van over en leggen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overleggen |
overlegde |
overlegd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
overléggen
- gezamenlijk bespreken
- Er moest druk worden overlegd om de zaken niet te laten escaleren.
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- overlegcomité, overlegcultuur, overlegdemocratie, overlegeconomie, overlegging, overlegmodel, overlegmoeder, overlegorgaan, overlegpagina, overlegsituatie, overlegstructuur
Vertalingen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overleggen |
legde over |
overgelegd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
óverleggen
- ter inzage geven van documenten aan bevoegde personen
- Hij was de gegevens, die bij de aanvraag moeten worden overgelegd, vergeten mee te nemen.
- ▸ Bijna 20 miljoen euro wilde ze lenen. Ze kon een (vervalste) kredietbrief van de UBS Bank in Zwitserland overleggen en toonde rekeningoverzichten waarop haar ‘vermogen’ stond, staat in de aanklacht te lezen schrijft persbureau AP.[2]
Verwante begrippen
Zelfstandig naamwoord
overleggen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord overleg
Gangbaarheid
- Het woord overleggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "overleggen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ overleggen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Marlies van Leeuwen“‘Miljonairsdochter’ blijkt meesteroplichter” (27-03-2019), Tubantia
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be