Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ge·brui·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opgebruiken
gebruikte op
opgebruikt
zwak -t volledig

Werkwoord

opgebruiken

  1. alles gebruiken tot het op is
    • De verpakking na gebruik zorgvuldig sluiten, koel en droog bewaren en de geopende verpakking binnen drie maanden opgebruiken. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be