consumeren
Niet te verwarren met: consummeren |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: consumeren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·su·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gebruiken, verbruiken’ voor het eerst aangetroffen in 1493 [1]
- afgeleid van het Franse consumer (met het voorvoegsel con- en met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
consumeren |
consumeerde |
geconsumeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
consumeren
- overgankelijk voeding nuttigen
- De bezoekers consumeerden grote hoeveelheden ijs op die warme dag.
- Naar verwachting leven er in 2050 zo’n tien miljard mensen op deze planeet. Op dit moment consumeren we wereldwijd 280 miljoen ton vlees, een vraag die tegen die tijd verdubbeld zal zijn. Ons huidige voedselsysteem is dus onhoudbaar. [3]
- overgankelijk (economie) het verbruiken van goederen en diensten
- Als er niet voldoende geconsumeerd wordt komt de economie in grote problemen.
Antoniemen
- [2] produceren
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord consumeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "consumeren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "consumeren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ www.duurzaambedrijfsleven.nl (12 dec 2019)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be