Nederlands

Uitspraak
  • SAMPA: [Onte:G@(n)"zExl@k] [Onte:G@(n)"zEx@l@k]
Woordafbreking
  • on·te·gen·zeg·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ontegenzeglijk ontegenzeglijker ontegenzeglijkst
verbogen ontegenzeglijke ontegenzeglijkere ontegenzeglijkste
partitief ontegenzeglijks ontegenzeglijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

ontegenzeglijk

  1. niet tegen te spreken; niet te betwisten
    • Dat is ontegenzeglijk waar. 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid