• on·par·le·men·tair
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onparlementair onparlementairder onparlementairst
verbogen onparlementaire onparlementairdere onparlementairste
partitief onparlementairs onparlementairders -

onparlementair

  1. betrekking hebbend op het parlement
    • In Nederland en België hebben we een parlementaire democratie.  
  2. in strijd met wat in het parlement gebruikelijk is, onbeleefd, vulgair (met name van taalgebruik)
    • Soms is er zelf in de Tweede Kamer onparlementair taalgebruik te horen, maar dan grijpt de kamervoorzitster kordaat in. 
    • Toch was het alsnog schrikken, deze week, bij de ‘Algemene Politieke Beschouwingen’, die jaarlijks volgen op de troonrede en beschouwd worden als het belangrijkste politieke debat van het jaar. Want plotseling leek het formalisme dat deze Kamer tekent te zijn verdwenen. Met name Geert Wilders, leider van de PVV, die volgens recente peilingen de grootste partij van het land zou zijn, onderscheidde zich. Twee jaar geleden beet Wilders Rutte al eens in het parlement toe: ‘Doe eens normaal, man.’ Deze erg onparlementaire manier van praten leidde toen tot veel commotie in dit land. [1] 
    • Dit is wat Kummel onder meer schrijft, aan de partijtop: “Sorry. Allemaal bull shit! Om het maar even onparlementair te zeggen. Praat niet over verantwoordelijkheid, trots, lastenverlichting, betrouwbaar....We hebben onze huid zeer duur verkocht. Wat was het verhaal na de verkiezingen? Niet naar heilige huisjes kijken maar handelen in het belang van het land. Bezuinigen maar niet nivelleren! Ordinair graaien, zo je wilt. Uitgerekend de PvdA heeft de heilige huisjes binnengehaald ten koste van de VVD: nivelleren en de hypotheekrente aanpakken! Dat jullie niet precies weten wat de inkomenseffecten zijn is helemaal een godspe.” [2] 


  1. de Standaard 28 SEPTEMBER 2013 Peter Vandermeersch
  2. Tubantia Marthy Rothe 03-11-2012