onovergankelijk werkwoord

  • on·over·gan·ke·lijk werk·woord
enkelvoud meervoud
naamwoord onovergankelijk werkwoord onovergankelijke werkwoorden
verkleinwoord onovergankelijk werkwoordje onovergankelijke werkwoordjes

het onovergankelijk werkwoordo

  1. (grammatica) een werkwoord dat niet vergezeld kan worden door een lijdend voorwerp of een meewerkend voorwerp in een zin