• on·deug·de·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ondeugdelijk ondeugdelijker ondeugdelijkst
verbogen ondeugdelijke ondeugdelijkere ondeugdelijkste
partitief ondeugdelijks ondeugdelijkers -

ondeugdelijk

  1. van slechte kwaliteit
    • Hoewel de crisis voeding gaf aan het sluimerende ongenoegen over de stand van zaken in de economische wetenschap, was de kiem ervoor al veel eerder gelegd. ‘Het idee dat de economische discipline te beperkt, te zelfingenomen of gewoon ondeugdelijk is, leeft al vier decennia’, staat te lezen op de website van Rethinking Economics. In 1992 werd zelfs al een open brief gepubliceerd in de American Economic Review, waarin een groep economen, onder wie vier Nobelprijswinnaars, een bredere basis voor de economische opleiding bepleitte. ‘Economen bepleiten vrije concurrentie, maar passen die niet toe op de markt van ideeën’, luidde het toen al. [1] 
    • Tegenover de Deense omroep TV 2 verklaarde hij bijna nonchalant dat een ,,klein probleem met ballasttank leidde tot een groot probleem”. Vanwege een ondeugdelijk ventiel zou de duikboot zijn stabiliteit hebben verloren en zijn gezonken. ,,Het werd opeens problematisch. Ik kon de luiken niet sluiten. Misschien was dat maar goed anders was ik nog steeds beneden geweest”, voegde Madsen er nog aan toe ten overstaan van journalisten. Dat was voordat hij door de politie werd opgepakt voor ondervraging. [2] 


  1. de Standaard ZATERDAG 19 AUGUSTUS 2017
  2. Tubantia Bob van Huët & Christiaan Doolaard 14-08-2017