waardeloos
- Geluid: waardeloos (hulp, bestand)
- IPA: /ˈʋardəˌlos/
- waar·de·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | waardeloos | waardelozer | waardeloost |
verbogen | waardeloze | waardelozere | waardelooste |
partitief | waardeloos | waardelozers | - |
waardeloos
- geen waarde hebbend
- Deze oude biljetten zijn nu waardeloos geworden.
- bijzonder slecht, verwerpelijk
- Wat een waardeloze vertoning was dat, zeg!
- ▸ En als het hout dan opnieuw bevroor barstten de samenvoegingen en werd de paal waardeloos.[1]
- Het woord waardeloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waardeloos" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be