omzwermen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van omzwermen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		omzwermen			te omzwermen
	toekomend		zullen omzwermen			te zullen omzwermen
voltooid	tegenwoordig		hebben omzwermd			te hebben omzwermd
	toekomend		omzwermd zullen hebben			omzwermd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	omzwermend		omzwermd			ev. omzwerm	mv. verouderd omzwermt	omzwerme
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	omzwerm	omzwermt	omzwermt	omzwermt	omzwermt	omzwermen	omzwermen	omzwermen
verleden (o.v.t.)	omzwermde	omzwermde	omzwermde	omzwermde	omzwermde	omzwermden	omzwermden	omzwermden
toekomend (o.t.t.t.)	zal omzwermen	zult/zal omzwermen	zult/zal omzwermen	zult omzwermen	zal omzwermen	zullen omzwermen	zullen omzwermen	zullen omzwermen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou omzwermen	zou omzwermen	zou(dt) omzwermen	zoudt omzwermen	zou omzwermen	zouden omzwermen	zouden omzwermen	zouden omzwermen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb omzwermd	hebt omzwermd	hebt/heeft omzwermd	hebt omzwermd	heeft omzwermd	hebben omzwermd	hebben omzwermd	hebben omzwermd
verleden (v.v.t.)	had omzwermd	had omzwermd	had omzwermd	hadt omzwermd	had omzwermd	hadden omzwermd	hadden omzwermd	hadden omzwermd
toekomend (v.t.t.t.)	zal omzwermd hebben	zal/zult omzwermd hebben	zult/zal omzwermd hebben	zult omzwermd hebben	zal omzwermd hebben	zullen omzwermd hebben	zullen omzwermd hebben	zullen omzwermd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou omzwermd hebben	zou omzwermd hebben	zou/zoudt omzwermd hebben	zoudt omzwermd hebben	zou omzwermd hebben	zouden omzwermd hebben	zouden omzwermd hebben	zouden omzwermd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm omzwermd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt omzwermd				er is omzwermd
verleden	er werd omzwermd				er was omzwermd
toekomend	er zal omzwermd worden				er zal omzwermd zijn
voorwaardelijk	er zou omzwermd worden				er zou omzwermd zijn
lijdende vorm omzwermd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		omzwermd worden			omzwermd te worden
	toekomend		omzwermd zullen worden			omzwermd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		omzwermd zijn			omzwermd te zijn
	toekomend		omzwermd zullen zijn			omzwermd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word omzwermd	wordt omzwermd	wordt omzwermd	wordt omzwermd	wordt omzwermd	worden omzwermd	worden omzwermd	worden omzwermd
verleden (o.v.t.)	werd omzwermd	werd omzwermd	werd omzwermd	werdt omzwermd	werd omzwermd	werden omzwermd	werden omzwermd	werden omzwermd
toekomend (o.t.t.t.)	zal omzwermd worden	zult omzwermd worden	zult omzwermd worden	zult omzwermd worden	zal omzwermd worden	zullen omzwermd worden	zullen omzwermd worden	zullen omzwermd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou omzwermd worden	zou omzwermd worden	zou/zoudt omzwermd worden	zoudt omzwermd worden	zou omzwermd worden	zouden omzwermd worden	zouden omzwermd worden	zouden omzwermd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben omzwermd	bent omzwermd	bent/is omzwermd	zijt omzwermd	is omzwermd	zijn omzwermd	zijn omzwermd	zijn omzwermd
verleden (v.v.t.)	was omzwermd	was omzwermd	was omzwermd	waart omzwermd	was omzwermd	waren omzwermd	waren omzwermd	waren omzwermd
toekomend (v.t.t.t.)	zal omzwermd zijn	zult omzwermd zijn	zult omzwermd zijn	zult omzwermd zijn	zal omzwermd zijn	zullen omzwermd zijn	zullen omzwermd zijn	zullen omzwermd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou omzwermd zijn	zou omzwermd zijn	zou/zoudt omzwermd zijn	zoudt omzwermd zijn	zou omzwermd zijn	zouden omzwermd zijn	zouden omzwermd zijn	zouden omzwermd zijn