omwalling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·wal·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van omwallen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omwalling | omwallingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de omwalling v
Verwante begrippen
- [2] bastion, bolwerk, vestingwal, wal
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord omwalling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omwalling" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be