omhelzen
- om·hel·zen
- In de betekenis van ‘de armen om de hals slaan’ voor het eerst aangetroffen in 1393 [1]
- samenstelling van om bw en halzen ww of helzen (verouderd met vergelijkbare betekenis) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omhelzen |
omhelsde |
omhelsd |
zwak -d | volledig |
omhelzen
- overgankelijk de armen om iets of iemand slaan
- Hij wordt hartstochtelijk omhelsd door een bewonderaarster.
- ▸ Deze Terminus bestond uit een paar dikke palen die ik uitgeput omhelsde.[3]
- overgankelijk aannemen
- Dat twee van zijn kinderen de kloosterlijke staat omhelsden, heeft hem lang verdroten. [4]
1. de armen om iemand slaan
- Het woord omhelzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omhelzen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "omhelzen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ https://web.archive.org/web/20071008052652/http://www.maatschappijdernederlandseletterkunde.nl/mnl/levens/71-72/bomans.htm
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be