oliën/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van oliën | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | oliën | te oliën | ||||||||
toekomend | zullen oliën | te zullen oliën | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geolied | te hebben geolied | ||||||||
toekomend | geolied zullen hebben | geolied te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
oliënd | geolied | ev. olie |
mv. verouderd oliet |
olië | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | olie | oliet | oliet | oliet | oliet | oliën | oliën | oliën | |||
verleden (o.v.t.) | oliede | oliede | oliede | oliede | oliede | olieden | olieden | olieden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal oliën | zult/zal oliën | zult/zal oliën | zult oliën | zal oliën | zullen oliën | zullen oliën | zullen oliën | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou oliën | zou oliën | zou(dt) oliën | zoudt oliën | zou oliën | zouden oliën | zouden oliën | zouden oliën | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geolied | hebt geolied | hebt/heeft geolied | hebt geolied | heeft geolied | hebben geolied | hebben geolied | hebben geolied | |||
verleden (v.v.t.) | had geolied | had geolied | had geolied | hadt geolied | had geolied | hadden geolied | hadden geolied | hadden geolied | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geolied hebben | zal/zult geolied hebben | zult/zal geolied hebben | zult geolied hebben | zal geolied hebben | zullen geolied hebben | zullen geolied hebben | zullen geolied hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geolied hebben | zou geolied hebben | zou/zoudt geolied hebben | zoudt geolied hebben | zou geolied hebben | zouden geolied hebben | zouden geolied hebben | zouden geolied hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geolied worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geolied | er is geolied | |||||||||
verleden | er werd geolied | er was geolied | |||||||||
toekomend | er zal geolied worden | er zal geolied zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geolied worden | er zou geolied zijn | |||||||||
lijdende vorm geolied worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geolied worden | geolied te worden | ||||||||
toekomend | geolied zullen worden | geolied te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geolied zijn | geolied te zijn | ||||||||
toekomend | geolied zullen zijn | geolied te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geolied | wordt geolied | wordt geolied | wordt geolied | wordt geolied | worden geolied | worden geolied | worden geolied | |||
verleden (o.v.t.) | werd geolied | werd geolied | werd geolied | werdt geolied | werd geolied | werden geolied | werden geolied | werden geolied | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geolied worden | zult geolied worden | zult geolied worden | zult geolied worden | zal geolied worden | zullen geolied worden | zullen geolied worden | zullen geolied worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geolied worden | zou geolied worden | zou/zoudt geolied worden | zoudt geolied worden | zou geolied worden | zouden geolied worden | zouden geolied worden | zouden geolied worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geolied | bent geolied | bent/is geolied | zijt geolied | is geolied | zijn geolied | zijn geolied | zijn geolied | |||
verleden (v.v.t.) | was geolied | was geolied | was geolied | waart geolied | was geolied | waren geolied | waren geolied | waren geolied | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geolied zijn | zult geolied zijn | zult geolied zijn | zult geolied zijn | zal geolied zijn | zullen geolied zijn | zullen geolied zijn | zullen geolied zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geolied zijn | zou geolied zijn | zou/zoudt geolied zijn | zoudt geolied zijn | zou geolied zijn | zouden geolied zijn | zouden geolied zijn | zouden geolied zijn |