offshore
- off·shore
stellend | |
---|---|
onverbogen | offshore |
verbogen | - |
offshore
- niet op het vasteland
- Hij deed offshore werk op een olieplatform.
- (bedrijfskunde) uitbesteed naar een veraf gelegen land met veel lagere lonen of belastingen
- Dit systeem is offshore ontworpen en ontwikkeld.
- Samenstellingen met 'offshore' kunnen zonder betekenisverschil naast het gebruik als bijvoeglijk naamwoord voorkomen: 'offshore oliewinning' en offshoreoliewinning zijn beiden correct. Als dat voor de duidelijkheid nodig is, laat spellingregel 6.C toe dat de samenstelling met een koppelteken wordt geschreven: 'offshore-oliewinning'.[1]
2. uitbesteed naar een veraf gelegen land met veel lagere lonen of belastingen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | offshore | - |
verkleinwoord | - | - |
de offshore m
- (economie) delfstoffenwinning op zee (vooral olie en gas)
- In de offshore zijn de werkomstandigheden vaak zwaar, maar daar staat een goede beloning tegenover.
- Het woord offshore staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "offshore" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Online winkel / online-winkel / onlinewinkel op website Nederlandse Taalunie: taaladvies.net; geraadpleegd 2017-08-04
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
offshore
- (beweging) van de kust af
- (ligging) in zee
- (figuurlijk) in een land met lagere lonen of belastingen