Nederlands

 
Uitspraak
Woordafbreking
  • oe·ver·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oeverloper oeverlopers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de oeverloperm

  1. (steltloperachtigen) bepaald soort kleine vogel uit het palearctisch gebied, Actitis hypoleucos   uit de familie der strandlopers en snippen (Scolopacidae  )
  2. (kevers) bepaald soort tor, Nebria brevicollis   uit de familie loopkevers (Carabidae  ) met een zwarte kleur met een iets metaalachtige glans
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Vertalingen

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

Verwijzingen