• obrá·zek
  • Afgeleid van het zelfstandige naamwoord obraz met het achtervoegsel -ek

obrázek monbezield

  1. (diminutief) schilderijtje; verkleinwoord van schilderij
    «V jejím malém pokojíku na stěnách viselo několik obrázků
    In haar kleine kamertje hingen aan de wanden een aantal schilderijtjes.
  2. afbeelding, illustratie; afbeelding in een tekst
    «Diagram znázorňující organizační strukturu podniku ukazuje obrázek 5 na straně 100.»
    Het diagram met de organisatiestructuur van het bedrijf is weergegeven in afbeelding 5 op pagina 100.
  3. (figuurlijk) beeld; een gedachte die een beleefde situatie oproept
    «V mysli mu tanuly obrázky z rodného kraje.»
    In zijn gedachten zweefden beelden van zijn geboorteregio rond.
  1. obr.
  1. obraz monbezield, kresba v
  2. ilustrace v, zobrazení o
  3. obraz monbezield