Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·beel·ding
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van afbeelden met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord afbeelding afbeeldingen
verkleinwoord afbeeldinkje afbeeldinkjes

Zelfstandig naamwoord

de afbeeldingv

  1. een grafisch beeld
    • In welk formaat slaat u uw afbeeldingen altijd op, JPG of PNG? 
     In de verte kabbelden de golven van een azuurblauwe zee. Een afbeelding die uit elke willekeurige reisgids kon zijn overgenomen.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen