afbeelden
- af·beel·den
- samenstelling van af bw en beelden (verouderd werkwoord)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afbeelden |
beeldde af |
afgebeeld |
zwak -d | volledig |
afbeelden
- overgankelijk een beeldende gelijkenis maken
- Dit diagram is niet erg duidelijk afgebeeld.
- Op de Nederlandse euro staat het staatshoofd afgebeeld
- Het woord afbeelden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afbeelden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be