beeldde af
- Geluid: beeldde af (hulp, bestand)
- beeld·de af
vervoeging van |
---|
afbeelden |
beeldde af
- enkelvoud verleden tijd van afbeelden
- Ik beeldde af.
- Jij beeldde af.
- Hij, zij, het beeldde af.
- Ik beeldde af.
- Het woord beeldde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.