• noor·de·lij·ken
enkelvoud meervoud
naamwoord - noordelijken
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

de noordelijkenmv

  1. (geschiedenis) degenen die afkomstig waren uit de staten die zich verzetten tegen de slavenhoudende staten die zich van de VS willen losmaken
    • De Amerikaanse burgeroorlog werd uiteindelijk door de noordelijken gewonnen. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
noordelijken
noordelijkte
genoordelijkt
zwak -t volledig

noordelijken

  1. (scheepvaart) (van wind) door draaien meer uit het noorden gaan waaien