nietigheid
- Geluid: nietigheid (hulp, bestand)
- nie·tig·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nietigheid | nietigheden |
verkleinwoord | nietigheidje | nietigheidjes |
de nietigheid v
- het heel klein en onbelangrijk zijn als eigenschap
- iets dat heel klein en onbelangrijk is
- ▸ De voormalige Kohlenmischungshalle in Dinslaken past goed in de geest van Pasolini. "In zijn films gaat het vaak over woestijnen", zegt regisseur Simons. "Volgens Pasolini gaat de mens de woestijn in op zoek naar God, roept tot de hemel, maar die antwoordt niet. Dat is de positie van de mens. Mensen worden nietig in deze hal, zeker met de muziek van Bach. Die geeft ze nog meer nietigheid mee."[5]
- beuzeling, bagatel, beuzelarij, kleinigheid, onbenulligheid, futiliteit, onbeduidendheid, nutteloosheid
- Het woord nietigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ nietigheid op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028251151
- ↑ Weblink bron “Kyteman verhuist naar Tivoli” (30-06-2014), NOS
- ↑ Weblink bron “Nederland sterk vertegenwoordigd op Ruhrtriënnale” (15-08-2015), NOS