Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
negeren
negeerde
genegeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

negéren

  1. overgankelijk doen alsof iemand of iets niet bestaat.
     Het is bijna eb, ik zou de borden met ‘Sterke stroming’ kunnen negeren en het Zwin oversteken, het water tot mijn middel, van het ene lege strand naar het andere.[6]
     Ik dacht eerst dat ik tijdens dit experiment niet veel plezier zou hebben en misschien zelfs door de hikers zou worden genegeerd.[7]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
negeren
negerde
genegerd
zwak -d volledig

Werkwoord

négeren

  1. overgankelijk (verouderd) opzettelijk slecht behandelen
     Het versje is geïnspireerd door de innemende wijze, waarop het négerend examen werd afgenomen.[8]
      En, als 't uitkomt, spijt en wrevel
    Om de fouten in den druk;
    Ach, tot slot door recensenten
    Nog genegerd als een kruk.
    [9]
      Ja, vriend, ge hebt als een gek geschreeuwd; het zou onbeleefd zijn u tegen te spreken, vooral omdat de arme Jan, die pertinent weet, dat ge hèm niets besteld hebt, u niet durft op uwe plaats te zetten, of zijne onschuld te betoogen; want het oog van den kastelein is op hem, en de kastelein heeft bevolen, de bezoekers van het koffiehuis steeds met de meeste beleefdheid te behandelen en alleen te zorgen, dat zij betalen. En als zij betalen, o arme Jan, is het uwe schuld, als de som, welke gij vergt, soms hooger opgeloopen is, dan zij zich voorstelden, en zij u dan barsch aanzien en op eene achterdochtige wijze uwe opsomming narekenen, en u op eene knorrige manier het geld eindelijk toewerpen, alsof gij het verantwoorden moest, dat zij zooveel gebruikt hadden? - en als zij twintigmaal in het kwartier om ‘vlammetjes’ roepen, moet ge dan niet toesnellen, en als de lucifers niet branden willen, wordt dan niet uwe onhandigheid verwenscht, en als men u den heelen avond aldus ‘genegerd’ heeft, moet ge dan niet uwe kwellers nog, met eene vriendelijke, allerbeleefdste buiging, de overjassen helpen aantrekken, en dan de parapluies aangeven, en hen eindelijk, met eene laatste buiging, de deur uitlaten, en hunne ledige glazen en flesschen opruimen en dezelfde comedie met nieuwe klanten weder beginnen?[10]
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[11]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. negeren op website: Etymologiebank.nl
  3. "negeren" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  5. negeren op website: Etymologiebank.nl
  6.   Weblink bron
    Hans Steketee
    “Op zoek naar een haaientand in Cadzand” (29 april 2020) op nrc.nl  
  7. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  8.   Weblink bron
    P.A. de Génestet (ed. C.P. Tiele)
    Aan een Lid der Kommissie tot afneming van het weleer beruchte Staats-Examen. (1847) in: De Dichtwerken (1869), Gebroeders Kraay, Amsterdam, p. 71 (noot)
  9.   Weblink bron
    W.J. van Zeggelen
    Schijn en Wezen zijn er twee. Klara M. aan Anna B. (1858) in: Gedichten, 7e druk (1886), Elsevier, Rotterdam, p. 240
  10.   Weblink bron “Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 5.”, 2e druk (1882), Roelants, Schiedam, p. 202/203
  11.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be