navolgen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van navolgen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | navolgen | na te volgen | ||||||||
toekomend | zullen navolgen na zullen volgen |
te zullen navolgen na te zullen volgen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben[1]/zijn[2] nagevolgd | te hebben[1]/zijn[2] nagevolgd | ||||||||
toekomend | nagevolgd zullen hebben[1]/zijn[2] | nagevolgd te zullen hebben[1]/zijn[2] | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
navolgend | nagevolgd | ev. volg na |
mv. verouderd volgt na |
volge na (bijzin) navolge | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | volg na | volgt na | volgt na | volgt na | volgt na | volgen na | volgen na | volgen na | |||
verleden (o.v.t.) | volgde na | volgde na | volgde na | volgde na | volgde na | volgden na | volgden na | volgden na | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal navolgen | zult/zal navolgen | zult/zal navolgen | zult navolgen | zal navolgen | zullen navolgen | zullen navolgen | zullen navolgen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou navolgen | zou navolgen | zou(dt) navolgen | zoudt navolgen | zou navolgen | zouden navolgen | zouden navolgen | zouden navolgen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | navolg | navolgt | navolgt | navolgt | navolgt | navolgen | navolgen | navolgen | |||
verleden (o.v.t.) | navolgde | navolgde | navolgde | navolgde | navolgde | navolgden | navolgden | navolgden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal navolgen na zal volgen |
zult/zal navolgen na zult/zal volgen |
zult/zal navolgen na zult/zal volgen |
zult navolgen na zult volgen |
zal navolgen na zal volgen |
zullen navolgen na zullen volgen |
zullen navolgen na zullen volgen |
zullen navolgen na zullen volgen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou navolgen na zou volgen |
zou navolgen na zou volgen |
zou(dt) navolgen na zou(dt) volgen |
zoudt navolgen na zoudt volgen |
zou navolgen na zou volgen |
zouden navolgen na zouden volgen |
zouden navolgen na zouden volgen |
zouden navolgen na zouden volgen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
onpersoonlijke lijdende vorm nagevolgd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt nagevolgd | er is nagevolgd | |||||||||
verleden | er werd nagevolgd | er was nagevolgd | |||||||||
toekomend | er zal nagevolgd worden | er zal nagevolgd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou nagevolgd worden | er zou nagevolgd zijn | |||||||||
lijdende vorm nagevolgd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | nagevolgd worden | nagevolgd te worden | ||||||||
toekomend | nagevolgd zullen worden | nagevolgd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | nagevolgd zijn | nagevolgd te zijn | ||||||||
toekomend | nagevolgd zullen zijn | nagevolgd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word nagevolgd | wordt nagevolgd | wordt nagevolgd | wordt nagevolgd | wordt nagevolgd | worden nagevolgd | worden nagevolgd | worden nagevolgd | |||
verleden (o.v.t.) | werd nagevolgd | werd nagevolgd | werd nagevolgd | werdt nagevolgd | werd nagevolgd | werden nagevolgd | werden nagevolgd | werden nagevolgd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal nagevolgd worden | zult nagevolgd worden | zult nagevolgd worden | zult nagevolgd worden | zal nagevolgd worden | zullen nagevolgd worden | zullen nagevolgd worden | zullen nagevolgd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou nagevolgd worden | zou nagevolgd worden | zou/zoudt nagevolgd worden | zoudt nagevolgd worden | zou nagevolgd worden | zouden nagevolgd worden | zouden nagevolgd worden | zouden nagevolgd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben nagevolgd | bent nagevolgd | bent/is nagevolgd | zijt nagevolgd | is nagevolgd | zijn nagevolgd | zijn nagevolgd | zijn nagevolgd | |||
verleden (v.v.t.) | was nagevolgd | was nagevolgd | was nagevolgd | waart nagevolgd | was nagevolgd | waren nagevolgd | waren nagevolgd | waren nagevolgd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal nagevolgd zijn | zult nagevolgd zijn | zult nagevolgd zijn | zult nagevolgd zijn | zal nagevolgd zijn | zullen nagevolgd zijn | zullen nagevolgd zijn | zullen nagevolgd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou nagevolgd zijn | zou nagevolgd zijn | zou/zoudt nagevolgd zijn | zoudt nagevolgd zijn | zou nagevolgd zijn | zouden nagevolgd zijn | zouden nagevolgd zijn | zouden nagevolgd zijn |