nalassen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van nalassen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		nalassen			na te lassen
	toekomend		zullen nalassen na zullen lassen			te zullen nalassen na te zullen lassen
voltooid	tegenwoordig		nagelast			te nagelast
	toekomend		nagelast zullen			nagelast te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	nalassend		nagelast			ev. las na	mv. verouderd last na	lasse na (bijzin) nalasse
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
hoofdzin	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	las na	last na	last na	last na	last na	lassen na	lassen na	lassen na
verleden (o.v.t.)	laste na	laste na	laste na	laste na	laste na	lasten na	lasten na	lasten na
toekomend (o.t.t.t.)	zal nalassen	zult/zal nalassen	zult/zal nalassen	zult nalassen	zal nalassen	zullen nalassen	zullen nalassen	zullen nalassen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou nalassen	zou nalassen	zou(dt) nalassen	zoudt nalassen	zou nalassen	zouden nalassen	zouden nalassen	zouden nalassen
bijzin	.. dat ik	.. dat jij, je	.. dat u	.. dat gij	.. dat hij, zij, het	.. dat wij	.. dat jullie	.. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.)	nalas	nalast	nalast	nalast	nalast	nalassen	nalassen	nalassen
verleden (o.v.t.)	nalaste	nalaste	nalaste	nalaste	nalaste	nalasten	nalasten	nalasten
toekomend (o.t.t.t.)	zal nalassen na zal lassen	zult/zal nalassen na zult/zal lassen	zult/zal nalassen na zult/zal lassen	zult nalassen na zult lassen	zal nalassen na zal lassen	zullen nalassen na zullen lassen	zullen nalassen na zullen lassen	zullen nalassen na zullen lassen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou nalassen na zou lassen	zou nalassen na zou lassen	zou(dt) nalassen na zou(dt) lassen	zoudt nalassen na zoudt lassen	zou nalassen na zou lassen	zouden nalassen na zouden lassen	zouden nalassen na zouden lassen	zouden nalassen na zouden lassen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij