Nederlands

 
wegslak (Arion rufus)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • naakt·slak·ken
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naaktslakken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de naaktslakkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord naaktslak
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (buikpotigen) een onderorde Stylommatophora   van weekdieren uit de klasse buikpotigen (Gastropoda  ). Naaktslakken hebben geen slakkenhuis en zijn hierdoor zeer gevoelig voor uitdroging omdat ze zich niet kunnen terugtrekken in een afsluitbaar huisje, ze houden het alleen uit in een vochtige omgeving
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie