Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na-ij·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord na-ijver -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de na-ijverm

  1. jaloezie, afgunst
    • Dat wekte bij hem veel na-ijver op. 
Schrijfwijzen
  • naijver (officiële spelling tot 2006)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen