mutant
- mu·tant
- van Latijn mutans ww , op te vatten als Naamwoord van handeling van muteren, in de betekenis van ‘door mutatie ontstaan individu’ voor het eerst aangetroffen in 1918 met het achtervoegsel -ant [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mutant | mutanten |
verkleinwoord | mutantje | mutantjes |
de mutant m
- (biologie) individu met eigenschappen die het gevolg zijn van een wijziging in de genetische informatie
- Mutanten zijn een belangrijk hulpmiddel in wetenschappelijk onderzoek, en dus ook in de plantenfysiologie.
- de mutant is verder een graag geziene gast in sciencefictionfilms
- (taalkunde) foneem dat in de plaats van een ander treedt
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | mutant | mutanter | mutantst |
verbogen | mutante | mutantere | mutantste |
partitief | mutants | mutanters | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
mutant
- met een mutatie
- De mutante plant is resistenter tegen ziektes.
- Het woord mutant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mutant" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ mutant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "mutant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be