mondiaal
- mon·di·aal
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wereld-’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1]
- Afgeleid van het Franse mondial (wereld-) of van het Latijnse mondi met het achtervoegsel -aal [2].
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | mondiaal | mondialer | mondiaalst |
verbogen | mondiale | mondialere | mondiaalste |
partitief | mondiaals | mondialers | - |
mondiaal
- met betrekking tot of geldend voor de gehele wereld
- Politici gaan voorbij aan de echt belangrijke mondiale vraagstukken.
- Terrorisme is een mondiaal probleem.
1. met betrekking tot of geldend voor de gehele wereld
- Het woord mondiaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mondiaal" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mondiaal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mondiaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be