• we·reld·wijd
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘wereldomvattend’ voor het eerst aangetroffen in 1879 [1]
  • samenstelling van  wereld  en  wijd  [2]
stellend
onverbogen wereldwijd
verbogen wereldwijde
partitief wereldwijds

wereldwijd

  1. op globale schaal
    • De Keukenhof heeft wereldwijde bekendheid gekregen. 
     ‘Dit virus en de maatregelen die wereldwijd worden genomen hebben wel enorme gevolgen voor de economie. Dat is dan zo, en daar zal de overheid zich ook op richten, maar nu gaat het om veiligheid. We moeten ons allemaal zo veel mogelijk aan de richtlijnen houden.’[3]
     De strategie heeft in elk geval een negatief effect gehad op het aantal sterfgevallen van het land. Met 43 sterfgevallen per 100.000 inwoners is het sterftecijfer van Zweden wereldwijd een van de hoogste en uit een eerste Zweedse studie naar groepsimmuniteit blijkt dat slechts 7,3 procent van de Stockholmers antistoffen tegen Covid-19 heeft opgebouwd.[4]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]
  1. "wereldwijd" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. wereldwijd op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Charlotte Huisman
    “Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant
  4.   Weblink bron “Brein achter omstreden Zweedse coronastrategie geeft fouten toe” (03-06-2020), Tubantia
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be