misbruiken
- Geluid: misbruiken (hulp, bestand)
- IPA: / mɪzˈbrœykə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /mɪzˈbrœykən/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /mɪzˈbrœːkən/
- mis·brui·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
misbruiken |
misbruikte |
misbruikt |
zwak -t | volledig |
misbruiken
- overgankelijk op een slechte wijze, d.w.z. overdadig gebruik maken van iets (drank, drugs, toegewezen privileges, e.d.)
- ▸ Hier praat je over mensen die drugs misbruiken, daardoor ontremder gedrag vertonen en overgaan tot verwervingscriminaliteit: op botte wijze inbreken en overvallen.[1]
- Hij misbruikte de toegang die hij uit hoofde van zijn functie tot deze gegevens had.
- ▸ Hier praat je over mensen die drugs misbruiken, daardoor ontremder gedrag vertonen en overgaan tot verwervingscriminaliteit: op botte wijze inbreken en overvallen.[1]
- overgankelijk (pregnant) (iemand) op seksuele wijze mishandelen en uitbuiten
- Hij misbruikte zijn dochter keer op keer.
- overgankelijk op laakbare wijze van iets (macht, naamgeving, positie, e.d.) gebruik maken voor een doel waarvoor het niet bedoeld is
op een slechte wijze gebruik maken van iets of iemand
de misbruiken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord misbruik
- Het woord misbruiken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "misbruiken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron Kurt van Es‘Criminele verslaafde moet hard aangepakt’ in: Het Parool, Amsterdam (23 maart 1991), p. 4 op Delpher.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be