bruiken
- brui·ken
- van Middelnederlands bruken [1] [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bruiken |
bruikte |
gebruikt |
zwak -t | volledig |
bruiken
- overgankelijk (Vroegnieuwnederlands) zich bedienen van, gebruiken
- Het woord bruiken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bruiken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Claes Stapel“Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen” (1681) op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren